Start onderzoek Legale handel in illegale roodstaartamazones
De Bengaalse oehoe (Bubo bengalensis) is een indrukwekkende uilensoort die uitsluitend voorkomt in India. Sinds 1972 geldt in India een nationaal verbod op de uitvoer van de Bengaalse oehoe. Kort daarna werd de soort internationaal beschermd: in 1976 via Appendix III van CITES, waarmee uitvoer geregistreerd diende te worden, en sinds 4 februari 1977 als Appendix II-soort, waarmee de uitvoer een vergunning vereist. Sinds de inwerkingtreding van de Europese CITES Verordeningen op 1 januari 1984 werd de invoer in de Europese Unie (destijds Europese Gemeenschap) eveneens vergunningsplichtig. Daarmee werd internationale handel onderworpen aan strikte vergunningplicht en eisen omtrent herkomst en duurzaamheid, en de in- en (weder)uitvoer van de Bengaalse oehoe via registratie transparant.
In de jaren tachtig en negentig duiken in de CITES Trade Database slechts enkele geïsoleerde meldingen op van internationale handel. In 1981 wordt één exemplaar vanuit het VK naar Oost-Duitsland overgedragen; in 1982 vinden twee overdrachten van Canada naar de Verenigde Staten plaats. In 1991 worden vier vogels vanuit Duitsland naar Zwitserland gemeld, en in 1999 gaat het om twee exemplaren van Zuid-Afrika naar Griekenland, bestemd voor een dierentuin. In 2007 volgt een educatieve overdracht van het VK naar de VS. Deze vroege transacties zijn gering in omvang en tonen geen structurele handelsstroom.
Dat beeld verandert abrupt vanaf 2011. Vanaf dat jaar laat de database een opvallende toename zien van het aantal geregistreerde transacties van Bubo bengalensis, voornamelijk vanuit Duitsland, België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, met als bestemming met name Japan, maar ook Koeweit, Qatar en Zuid-Korea. De aantallen nemen snel toe, en vrijwel al deze exemplaren worden als ‘in gevangenschap gefokt’ geregistreerd, voorzien van de broncode ‘C’.
Opvallend is dat er tot 2011 geen handelsstromen van betekenis zijn die kunnen wijzen op een voldoende grote basispopulatie buiten India om aanzienlijke fok in gevangenschap te kunnen verklaren. India zelf heeft nooit export geregistreerd, en het land is in de hele database niet terug te vinden als oorsprong of uitvoerder van deze soort. Desondanks verschijnen vanaf 2011 structurele handelsroutes met aantallen die oplopen tot tientallen levende vogels per jaar.
Deze ontwikkeling roept vragen op over de oorsprong van de dieren die sinds dat moment internationaal worden verhandeld. Hoe is deze populatie ontstaan? Waar zijn de eerste ouderdieren vandaan gekomen? En is er sprake van een traceerbare, legitieme basislijn die herleidbaar is tot een legale herkomst?
Vanwege de omvang, het tempo en het ontbreken van duidelijke bronvermeldingen vormt deze handelsontwikkeling aanleiding tot nader onderzoek. Dit onderzoek zal zich richten op de achtergrond van de transacties vanaf 2011 en de oorsprong van de verhandelde vogels. Voldoen deze aan de de juridische status ‘in gefokt in gevangenschap’, volgens de criteria van CITES? Immers, uitsluitend indien het fokbestand zelf legaal is, dus terug te leiden via de (voor)ouderdieren naar een invoervergunning of preconventie Bengaalse oehoe's, is er sprake van legale, in gevangenschap gefokte en geboren dieren.
Zonder op dit moment conclusies te trekken over de rechtmatigheid van de handel, is de constatering dat de gegevens aanleiding geven tot serieuze vragen over herkomst en transparantie.